De aandoeningen bij de vrouw die chirurgie vereisen, worden voornamelijk behandeld met de volgende ingrepen:
Een laparoscopie wordt uitgevoerd onder algemene verdoving en biedt artsen de kans om de buitenwand van de baarmoeder en de eileiders te bestuderen zonder de buik open te leggen. Aansluitend op de laparoscopie kan de chirurg ingrijpen bij verstopte eileiders, myomen in de baarmoeder of een hydrosalpinx (vochtophoping in de eileiders).
De chirurg maakt ter hoogte van de navel een klein sneetje. Via die weg plaatst hij een lichtgevend buisje in de buik dat verbonden is met een camera. Vervolgens spuit hij koolstofdioxide in om de buikholte op te blazen. De chirurg kan op die manier de voortplantingsorganen observeren, eventuele problemen opsporen maar ook ingrijpen, mocht dat nodig blijken. In dat geval zal hij via sneetjes in de buikwand chirurgische instrumenten inbrengen om de letsels te behandelen. Als het letsel te groot is, zal de chirurg beslissen om tijdens een andere operatie in te grijpen.
Risico's
De eigenlijke ingreep moet onder algemene verdoving worden uitgevoerd. De mogelijke bijwerkingen luiden als volgt:
De slaagkansen bij een laparoscopie variëren sterk naargelang de reden voor de ingreep. Bij vrouwen met ernstige afwijkingen van de eileiders, blijkt het doorgaans zinloos ze te herstellen via laparoscopie. Soms, bij verregaande schade, is het beter ze te verwijderen en meteen met IVF te starten.
Dankzij een hysteroscopie kan de binnenzijde van de baarmoederholte worden bekeken om zo potentiële afwijkingen vast te stellen (poliepen, verklevingen, myomen, misvorming ...). De arts kan eventueel beslissen om de afwijking tijdens het onderzoek te behandelen.
Dit onderzoek wordt uitgevoerd onder plaatselijke of algemene verdoving. Terwijl een diagnostische hysteroscopie in de spreekkamer van de arts gebeurt, zal een werkelijke ingreep, indien nodig, in een operatiezaal gebeuren.
De hysteroscoop, een lichtgevend buisje verbonden met een camera, wordt via de baarmoederhals (vooraf verbreed) in de baarmoeder ingebracht. Vervolgens wordt er een vloeistof of een gas ingespoten om de baarmoederholte te laten uitzetten en alles goed zichtbaar te maken.
Tijdens een operatieve hysteroscopie wordt er een grotere hysteroscoop geïntroduceerd zodat er chirurgische instrumenten kunnen worden gebruikt. Na de operatie kan er een Foley-sonde (flexibele darm) of spiraaltje in de baarmoeder worden geplaatst om te vermijden dat de baarmoederwanden vergroeien of littekenweefsel vormen. De sonde of het spiraaltje mag na enkele dagen worden verwijderd.
Dit is geen pijnlijke procedure, maar kan volgende bijwerkingen genereren :
Aan de eileiders kunnen er diverse operaties worden uitgevoerd in de hoop de vruchtbaarheid te verbeteren. Hoewel ze over het algemeen de kans op een zwangerschap verhogen, is alleen uw gynaecoloog in staat de slaagkansen te evalueren.
Als de eileider intact is, kan de arts een ingreep uitvoeren om de functie te herstellen.
Als de eileider beschadigd, uitgerokken, verstard of verbreed is door de aanwezigheid van vocht (hydrosalpinx), zal die bij voorkeur worden verwijderd. Er zal u vervolgens logischerwijs een IVF-behandeling worden voorgesteld.
Afhankelijk van de soort ingreep kunnen deze operaties worden uitgevoerd aan de hand van een buikoperatie (laparotomie) of een endoscopie (laparoscopie).
De risico's verschillen afhankelijk van de soort ingreep. In principe zijn de risico's bij een laparoscopie en een laparotomie gelijkaardig. De volgende symptomen kunnen na de operatie optreden:
Aan sommige vrouwen met het polycystisch-ovariumsyndroom, bij wie clomifeen geen uitweg bood omdat de eisprong niet kon worden hersteld, zal de arts de optie van een chirurgische ingreep (of een injectie met gonadotrofines) voorleggen.
De meest voorkomende chirurgische ingreep bij PCOS is een laparoscopische elektrocoagulatie van de eierstokken: de eierstokken worden op een aantal plaatsen verhit met als doel hun hormonale activiteit te wijzigen (drilling).
Aansluitend op een laparoscopie prikt de chirurg met een verhitte naald of laserstraal kleine gaten in de buitenwand van het eierstokkapsel. Er voltrekt zich dan een hormonale verandering: het gehalte aan FSH (follikelstimulerend hormoon) stijgt en de kans bestaat dat er een dominant follikel verschijnt.
Sommige vrouwen krijgen hun eisprong definitief terug, anderen ovuleren kortstondig en hervallen dan terug in een situatie van anovulatie en nog andere vrouwen vertonen geen enkele reactie op de behandeling.
Zoals bij elke andere operatie bestaat het risico op complicaties. Daarom wordt deze chirurgische behandeling enkel overwogen wanneer een behandeling met clomifeencitraat heeft gefaald.
Deze methode wordt nog niet op grote schaal gehanteerd omwille van haar ingrijpende aard en de nog ongekende gevolgen op lange termijn. Vooralsnog is de slaagkans, waarbij de eisprong hersteld raakt, vergelijkbaar met de slaagkans van een behandeling met gonadotrofines.